Ingmar Heytze (1970, Utrecht) schrijft poëzie voor mensen die niet van gedichten houden. In 2000 was hij huisfilosoof van het Centraal Museum en van 2009 tot 2011 de eerste Utrechtse Stadsdichter. In 2008 ontving hij de C.C.S. Croneprijs voor zijn oeuvre en in 2016 de Maartenspenning van de stad Utrecht. Zijn gedichten werden verzameld in Voor de liefste onbekende (2016) en Utrecht voor beginners en gevorderden (derde druk, 2020). De rest staat in Ik wilde je iets moois vertellen (2018) en Met wat geluk (2022).
Als columnist werkte hij onder meer voor Onze Taal, Kijk, de Volkskrant en AD Utrechts Nieuwsblad. Solo of met zijn band Asfaltfeeën trad hij op van studentenhuiskamers tot Lowlands en alles daartussenin, waaronder zeven edities van de Nacht van de Poëzie.
‘Ingmar Heytze is in zijn eentje The Beatles van de Nederlandse poëzie’
Joost Zwagerman
‘Meeslepend en bedwelmend tegelijk, een feest om te lezen… Een ongelofelijk goede voordrachtsdichter.’
Ronald Giphart
‘Te lang is Heytze het slachtoffer geweest van het vooroordeel dat populariteit en platitude noodzakelijkerwijs elkaars synoniem zijn. In Heytzes wereld worden normaliteit en abnormaliteit met elkaar geconfronteerd. Hoewel zijn toon onmiskenbaar Nederlands is, heerst er in zijn verzen ook een soort Belgische, surrealistische liefde voor het afwijkende.’
Luuk Gruwez
‘In de gedichten van Ingmar Heytze worden ouderwets en nieuw, traditie en populair, citaat en kreet met de grootste mate van achteloosheid verenigd.
Achter zoveel achteloosheid gaat het hyperbewustzijn schuil van wat andere dichters aan het doen zijn en wat de dichters vóór hem hebben gedaan. Ingmar Heytze parodieert Gorter en Kopland, gebruikt regels uit bestaande gedichten en liedjes en toch wekt hij niet één moment de schijn van geleerdheid. Hij is een cultuurproduct, schrijvend met het gemak van een natuurtalent.’
Gerrit Komrij